Apparaten koppelen
U kunt uw apparaat met een compatibel apparaat koppelen
om de volgende Bluetooth-verbindingen tussen de
apparaten sneller te maken. Voordat u apparaten koppelt,
moet u een eigen code (1 tot 16 cijfers) maken en afspreken
met de eigenaar van het andere apparaat dat deze dezelfde
code gebruikt. Apparaten zonder gebruikersinterface hebben
een in de fabriek ingestelde toegangscode. Het wachtwoord
wordt slechts eenmaal gebruikt.
Selecteer
Menu
>
Instellingen
en
Connectiviteit
>
Bluetooth
.
1. Open het tabblad Gekoppelde apparaten.
2. Selecteer
Opties
>
Nw gekoppeld apparaat
. Apparaten
die binnen het bereik vallen worden weergegeven.
3. Selecteer het apparaat.
4. Voer de toegangscode op beide apparaten in.
Met wordt in de apparaatzoekweergave een gekoppeld
apparaat aangeduid.
Na het koppelen met een accessoire verbinden —
Selecteer
Opties
>
Verb. met audioapparaat
. Sommige
audioaccessoires worden na het koppelen automatisch met
uw apparaat verbonden.
Een apparaat als geautoriseerd instellen — Selecteer
Geautoriseerd
. Verbindingen tussen uw apparaat en het
geautoriseerde apparaat kunnen worden gemaakt zonder
dat u het weet. Gebruik deze uitsluitend voor uw eigen
apparatuur, zoals uw compatibele headset of pc, of voor
apparaten die toebehoren aan iemand die u vertrouwt.
verwijst naar geautoriseerde apparatuur in de weergave
voor gekoppelde apparaten.
Koppeling met een apparaat annuleren — Selecteer
Opties
>
Verwijderen
.
Alle koppelingen annuleren — Selecteer
Opties
>
Alle
verwijderen
.
Connectiviteit
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
85