
Instellingen voor packet-
gegevenstoegangspunt
Selecteer
Menu
>
Instellingen
en
Connectiviteit
>
Bestemmingen
>
Toegangspunt
, en volg de instructies.
Een packet-gegevenstoegangspunt bewerken —
Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat
is gemarkeerd met
. Volg de instructies van de
serviceprovider.
Maak een keuze uit de volgende opties:
●
Naam toegangspunt
— De naam van het toegangspunt
wordt verstrekt door de serviceprovider.
●
Gebruikersnaam
— De gebruikersnaam kan nodig zijn
bij het maken van een gegevensverbinding en wordt
doorgaans verstrekt door uw serviceprovider.
●
Wachtwoord vragen
— Selecteer
Ja
als u bij aanmelding
op de server telkens een nieuw wachtwoord moet
invoeren of als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt
opslaan.
●
Wachtwoord
— Een wachtwoord kan vereist zijn voor
het maken van een gegevensverbinding en wordt
doorgaans verstrekt door de serviceprovider.
●
Verificatie
— Selecteer
Beveiligd
om uw wachtwoord
altijd gecodeerd te verzenden. Selecteer
Normaal
om uw
wachtwoord waar mogelijk gecodeerd te verzenden.
●
Homepage
— Voer het internetadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het
toegangspunt dat u instelt.
●
Toegangspunt gebruiken
— Hiermee stelt u het
apparaat in om automatisch of na bevestiging via dit
toegangspunt een verbinding te maken met de
bestemming.
Geavanceerde instellingen voor packet-
gegevenstoegangspunt wijzigen — Selecteer
Opties
>
Geavanc. instellingen
.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Connectiviteit
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
81

●
Netwerktype
— Selecteer het internetprotocoltype voor
het overbrengen van gegevens naar en van uw apparaat.
De overige instellingen zijn afhankelijk van het
geselecteerde netwerktype.
●
IP-adres telefoon
(alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres
van het apparaat in.
●
DNS-adressen
— Voer de IP-adressen van de primaire en
secundaire DNS-servers in (indien vereist voor de
serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met
uw internetprovider.
●
Proxyserveradres
— Voer het adres van de proxyserver
in.
●
Proxypoortnummer
— Voer het poortnummer van de
proxyserver in.